Verslag 'Opfris'avond autotheorie

Rijschoolhouder Bert Bosman van rijschool A.A. Bosman uit Grijpskerk kwam op 29 januari op uitnodiging van de vereniging dorpsbelang Lauwerzijl om de inwoners de gelegenheid te geven de theoretische kennis rond het autorijden weer wat op te frissen.

 Vele onderwerpen passeerden de revue en na de pauze kregen we een twintigtal dia’s met bijbehorende vragen, zodat een ieder zijn kennis kon testen.
Een leerzame avond waar naast de duidelijke uitleg ook veel vragen gesteld werden.

Hoe zit het nu precies met de belijning?
Wegen met middenstreep – 80 km per uur (tenzij anders aangegeven door borden, dit geldt in het algemeen).
Wegen zonder middenstreep is een ‘zonegebied’ – 60 km per uur. Bij deze wegen zie je al vaak strepen aan de zijkant langs de weg.
50 km zones binnen de bebouwde kom. Dit wordt niet meer met borden aangegeven. Het plaatsnaambord geeft dit aan.
30 km zones in woonkernen zijn zichtbaar door het doorlopen van de ‘stoep’; Het begint met een verhoging en eindigt met een verlaging.
Een ‘zonegebied’ is van het begin tot het einde en hoeft tussentijds niet herhaald te worden.
In een ‘zonegebied’ geldt dat alle bestuurders van rechts voorrang hebben.
Een bestuurder is iemand die zit in een auto, op een fiets, op een paard, maar ook iemand die loopt met een paard, een koe of een schaap/geit omdat ‘hoefdieren’ niet op het voetpad mogen. Loop je met een hond, kinderwagen, fiets, dan ben je een voetganger.
Een doorgetrokken streep mag niet overschreden worden.
Een gele doorgetrokken streep betekent een stopverbod.
Een gele gestippelde streep betekent een parkeerverbod.
Gele belijning bij wegwerkzaamheden gaat boven de witte belijning.
Blauwe belijning betekent parkeerzone. 
Een groene middenstreep vind je alleen buiten de bebouwde kom en geeft aan dat je op een autoweg rijdt.
Op een autoweg moet je harder mogen en kunnen dan 45 km per uur. (een 45 km auto mag er dus niet op). De maximumsnelheid op een autoweg is 100 km per uur en binnen de bebouwde kom 50 km per uur, tenzij anders aan gegeven.
Op autosnelwegen is de maximumsnelheid 130 km tenzij anders aangegeven. Een autosnelweg is altijd buiten de bebouwde kom en kun je naast de bebording herkennen aan ‘A’- of ‘E’ wegen en aan bruine bermpaaltjes (hectometer paaltjes). Op alle overige wegen zijn witte bermpaaltjes. De bermpaaltjes hebben op de linker weghelft witte reflectoren en op de rechter weghelft rode reflectoren.
Verkeerslichten, algemeen bekend, groen, oranje (als je nog kunt stoppen, dan moet je stoppen zonder ander verkeer in gevaar te brengen) en rood. Wanneer er in het groene licht een pijl (linksaf) staat dan betekend dit ‘verplichte rijrichting’ of wel er komen geen tegenliggers. Bij enkel een rond groen licht kun je ook tegenliggers verwachten.
Een fietspad herken je aan het ronde blauwe bord met een witte fiets en betekend een verplicht fietspad. Wanneer er geen voetpad is, mag je op het verplichte fietspad lopen.
Bij fietsstroken, een strook met een witte fiets, op de rijbaan, ben je verplicht als fietser daarop te fietsen.
Als automobilist moet je voorsorteren op de fietsstrook als deze gescheiden is van de rijbaan door een ‘doorbroken’ witte streep. Wanneer er een ‘ondoorbroken’ witte streep is moet je tegen deze streep aan voorsorteren. Op een fietsstrook mag je niet parkeren.
Een gekleurde baan zonder witte fiets op de rijbaan is een ‘suggestiestrook’. Je bent niet verplicht om hier op te fietsen. Het doet de rijbaan smaller lijken.
Op een woonerf, aangegeven met borden, moet je stapvoets, is ongeveer 15 km per uur, rijden. Ook voetgangers van rechts hebben hier voorrang.
Bij nieuwe auto’s hoeft er de eerste 3 jaar geen APK plaats te vinden daarna bij benzineauto’s om de twee jaar en bij dieselauto’s ieder jaar. Voor alle auto’s ouder dan 2011 geldt ieder jaar APK.
Het trekkerrijbewijs zal 19 november 2013 ingevoerd worden. Deze moet dan bijgeschreven worden op het huidige rijbewijs. Hier moet je zelf actie voor ondernemen.
Het motorrijbewijs bestaat vanaf 19 januari 2013 uit drie categorieën. Een motor moet een achteruitversnelling hebben wanneer deze zwaarder is da 250 kilo.
Aanhangwagen: Met een rijbewijs B mag u een personenauto of bestelauto met aanhangwagen besturen. De aanhangwagen mag, inclusief laadvermogen, niet meer wegen dan 750 kilo.
In bepaalde gevallen mag u, met alleen rijbewijs B, een aanhangwagen trekken die zwaarder is dan 750 kilo. U moet dan voldoen aan 2 voorwaarden:
De lege auto moet zwaarder zijn dan de aanhanger maximaal mag wegen.
De totale combinatie (dus auto en aanhanger samen) mag niet zwaarder zijn dan 3.500 kilo. Er wordt daarbij gekeken naar wat de aanhanger maximaal aan gewicht kan vervoeren. Dat, plus het gewicht van de maximaal beladen auto, mag niet zwaarder zijn dan 3.500 kilo. In beide gevallen voert de aanhangwagen een witte nummerplaat met zwarte letters/cijfers, gelijk aan de letter/cijfercombinatie van het kenteken van het trekkend voertuig [auto].
De nieuwe rijbewijscategorie B+ (code 96) geldt voor personenauto's met een aanhanger zwaarder dan 750 kilo en een totaalgewicht tussen de 3.500 kilo en 4.250 kilo.
Met rijbewijs BE bent u niet beperkt in het gewicht van de aanhangwagen. Wel moet u letten op de technische mogelijkheden van het trekkend motorvoertuig (maximale trekhaaklast). Deze staat meestal vermeld op het kentekenbewijs of in het instructieboekje van het voertuig. Ook is het gewicht van de totale combinatie met een rijbewijs BE niet van belang. Deze mag meer dan 3.500 kilo zijn. Zorg er wel voor dat het trekkende voertuig een maximum gewicht heeft die lager is dan 3.500 kilo. Is die hoger, dan heeft u een groot rijbewijs (categorie C) nodig. In deze situatie voert de kar een eigen kentekenplaat en deze is geel van kleur.
De verlichting van een auto bestaat uit rode achterlichten, oranje knipperlichten en witte/gele voorlichten, dimlicht en vollicht. Stadslichten mogen niet gevoerd worden tijdens het rijden, wel bij stilstaan of parkeren. Er mag achter een mistlamp op zitten en in dat geval moet deze wel werken. Deze mag branden bij een zicht minder dan 50 meter.
We hebben verschillende type verkeersborden. 
Voorrangsborden, wit vierkant met vierkant oranje middenvlak met een punt naar beneden staan binnen de bebouwde kom voor de kruising en hoger op de paal en buiten de bebouwde kom na de kruising en lager op de paal. Binnen de bebouwde kom mag je wel parkeren op een voorrangsweg maar buiten de bebouwde kom mag dat niet.
Een driehoekig wit bord met rode rand én met de punt naar beneden betekent; U nadert een voorrangsweg.
Witte driehoekige borden met rode rand en met de punt ophoog zijn waarschuwingsborden.
Witte ronde borden met rode rand zijn verbodsborden.
Een rond rood bord met witte balk – ‘gesloten verklaring’ – de weg is gesloten.
Blauwe ronde borden zijn gebodsborden. U moet dus doen wat er op het bord staat.
‘U’-borden [Umleitungs-borden] vooral door vrachtverkeer gebruikt.
Bewegwijzering [plaatsnamen] staat op de (auto)snelweg (1200, 900, 600) 300 meter voor een afslag en op de overige wegen buiten de bebouwde kom, 150 meter voor een afslag.
Bij 98% van de rotondes heeft het verkeer op de rotonde voorrang. Bij rotondes met een fietsstrook heeft ook de fietser voorrang. Bij rotondes met een gescheiden fietsstrook heeft de fietser géén voorrang. De richting bij een rotonde wordt aangegeven met rechter-knipperlicht bij de eerste en tweede afslag. Bij de derde en vierde afslag eerst linker-knipperlicht en vervolgens rechter-knipperlicht.
Bij gelijkwaardige wegen of splitsingen hebben bestuurders van rechts voorrang, mits.. [Kijk je in het nekkie of bekkie, dan gaat hij/zij voor. Kijk je in het oor dan rijden we door; als je een fietser of een voetganger in zijn of haar nekkie of bekkie kijkt, moet je die gene voor laten gaan als je wilt afslaan mits je als automobilist niet op een voorrangsweg rijdt. Bij een voorrangsweg waar een voetganger of fietser is: 'kijk je 'm in het oor, rijden we door', houdt in dat als een voetganger/fietser over een voorrangsweg loopt wat dus géén zebrapad is en je hem of haar dus van de zijkant (in het oor) bekijkt, jij geen voorrang hoeft te verlenen, aangezien het hier niet met rechtdoorgaand verkeer heeft te maken..]
Er zit nog voldoende profiel (voor de APK-keuring) op de banden van een auto als er 1.6mm of meer op zit. De ANWB adviseert 2mm profiel.
Vrachtauto´s, aanhangwagens en opleggers met een toegestane maximumgewicht van meer dan 3.500 kilo, moeten aan de achterzijde voorzien zijn van een speciale markering. Daarom is een vrachtauto of een oplegger voorzien van lengtedriehoeken.
Een vrachtauto mag maximaal 12 meter lang zijn – een geel rechthoekig bord met schuine rode strepen.
Een trekker met oplegger mag maximaal 16,5 meter en een vrachtauto met aanhangwagen 18,75 meter lang zijn. Een langere en zwaardere vrachtautocombinatie mag zelfs 25 meter lang zijn – geel rechthoekig bord met daaromheen een rode lijn. Daarnaast zijn de aanhangwagens en opleggers voorzien van twee reflecterende lengtedriehoeken aan de achterzijde.