Fruitdorp Lauwerzijl

Een kern waar pit in zit

Enno Boerema - boer op kwelderplaats 'De Pol'

Enno was een man onafscheidelijk van zijn tabakspijp, waarvan op de kop een dop zat bevestigd aan een kettinkje.omdat er geen gloeiende as uit kon vallen, stond deze man met de pijp aan in de schuur te vorken in zijn hooi en stro. In die tijd kwam de vleeskeuringswet er door en moest elk dood dier in het bijzijn van de politie met petroleum begoten in de grond begraven worden. Het was toen voor veel mensen niet meer mogelijk om aan een stuk vlees te komen. Heel wat mensen stonden te kijken toen in die tijd op een avond een gat gegraven werd voor het dode paard van Enno Boerema. Toen de veldwachter arriveerde, zei Boerema tegen hem: ‘We gaan eerst een borrel drinken; zij redden het wel.' ‘Ja,' zei de veldwachter, ‘laten we dat doen.'Samen gingen ze bij Boerema in huis. Toen ze weer buiten kwamen, zei Boerema: ‘Donder jongens, jullie hebben hard gewerkt.' ‘Ja,'zei de veldwachter, ‘het was een dik paard, dus het gat was ook gauw weer vol.' Begrijpelijk is het dat het vlees op Lauwerzijl zat en de rest in de grond. Dat was ook de bedoeling van Enno Boerema, maar ook die van de veldwachter?

Jelle Boerema, een zoon van Enno Boerema, was een grote man. De maat van zijn klompen was 32. Hij was jager en had een jachthond. Eens gebeurde het, dat de hond op het derde stuk land achter plaats no. 1 een haas opjoeg. De haas kroop onder een zetschut en de hond sprong over het zetschut. Maar de haas rende terug en kroop onder een ander zetschut. De hond sprong ook daar over en de haas rende terug en kroop weer onder het eerste schut, enz., enz. Dat duurde zo de gehele middag tot de hond moe werd, maar de haas heeft hij niet gekregen. Later is Jelle Boerema zijn vader als boer opgevolgd.