Fruitdorp Lauwerzijl

Een kern waar pit in zit

De Zigeuners

Als er zigeuners met hun paardenspul, zoals men een circus noemde, op doorreis naar Zoutkamp waren, overnachten ze wel eens op het ‘plakje'. Men had daar op Lauwerzijl niet veel mee op, want als de zigeuners vertrokken waren er altijd konijnen, kippen en wasgoed verdwenen.Toen er weer zigeuners in het tweede dijkgat stonden, mobiliseerden de mannen zich voor de ingang van het ‘plakje' gewapend met stokken en vorken om zo de toegang te versperren. Eén van de mannen was Melle v.d. Heide, een klein mannetje met een hele grote mond. Hij stond te zwaaien met zijn knots helemaal vooraan. Hij zou het wel even maken. Eén van de jongens kwam van de brug rennen en riep: ‘Ze komen eraan.' De knuppels gingen omhoog, terwijl de zigeuners naderden. Toen ze steeds dichterbij kwamen, begon Melle een kabaal te maken met zijn grote mond en zijn knuppel. Maar bij elke zwaai die hij ermee maakte, verdween hij steeds verder naar achteren, zodat hij met zijn grote mond geheel achteraan kwam te staan. Wat is er gelachen om dat mannetje. De zigeuners zijn doorgereisd richting Zoutkamp; de konijnen en kippen waren weer veilig.

Dat het uitkijken was met dergelijke rondtrekkende lieden, blijkt wel uit het volgende. Een man gekleed in een regenjas, slappe hoed op, met een bruine huid, dunne snor en bruine ogen kwam bij de stadstimmerman. Hij vertelde in gebroken Nederlands, dat hij al het gereedschap zoals beitels, breekijzers, houwelen, koevoeten,bijlen enz. onder garantie kon harden en slijpen en dat ze nooit weer stomp werden. Dit zou een belangrijke besparing voor de timmerman opleveren. De timmerman geloofde er in en gaf zijn gereedschap mee. Wat de man er mee deed was een geheim. Het kostte ƒ 75,00, maar je was er dan ook af. Dit vertelde de timmerman aan de smid die altijd het gereedschap van de timmerman onderhield. ‘Nu gaat er bij mij een lichtje branden', zei de smid. ‘Die kerel is hier ook geweest.' Ik dacht al, wat is dat bekend gereedschap; dat heb ik vaker onderhanden gehad. Hij heeft mij voor het uitsmeden en het harden ƒ 17,50 betaald. Dat de stadstimmerman beetgenomen was, is nooit door de smid verteld. De stadsboerderijen waren zijn beste klanten en dus mondje dicht. Maar de knecht van de smid wist het wel.